NEXT ICON: SUPERLIGHT PHOTONICS

Wanneer je eenmaal in kleur ziet, wil je niet meer terug naar zwart-wit. Dat snappen ze bij Superlight Photonics maar al te goed. Daarom ontwikkelen ze een laser in het volledige kleurenspectrum voor fotonische toepassingen - en daar zijn er legio van. CEO Cees Links vertelt over de manier waarop hun innovatie de wereld kan kleuren. 

Dit verhaal komt uit het Next Icons Magazine. Het hele magazine kun je hier lezen.

Cees, jij bent vorig jaar aan boord gestapt bij Superlight Photonics als CEO. Wat is er zo bijzonder aan wat jullie doen?

Cees: “Lasers zijn over het algemeen monochroom. Wij hebben een gepatenteerde technologie ontwikkeld die lasers omzet in een breedbandig kleurenspectrum. We sturen een monochrome laser de PIC (photonic integrated circuit, red.) in, wat werkt als een soort prisma, waardoor er als het ware een regenboog laser eruit komt. Dat is een doorbraak die je kunt vergelijken met de komst van de kleurentelevisie. In kleur zie je namelijk veel meer. Nu zijn bijvoorbeeld endoscopieën nog in zwart-wit (of eerder zwart-rood), maar met onze toepassing kan dat straks in kleur. Bovendien gebruikt de PIC minder energie waardoor we het apparaat draagbaar kunnen maken. De huidige kleurenlasers zijn grote, logge apparaten die meerdere uren nodig hebben om op te starten, die telkens weer opnieuw gekalibreerd moeten worden en daardoor veel downtime hebben. Die zie je dus ook alleen in onderzoeksinstituten. Onze draagbare variant kan daarom voor forse doorbraken zorgen in de medische, industriële, en agrarische sector.” 

Jullie innovatie heeft dus impact op veel verschillende aspecten van onze maatschappij. Hoe gaat dat eruit zien?

Cees: “Onze technologie is zo disruptief dat we nog niet precies weten wat het losmaakt. Toen de kleurentelevisie werd geïntroduceerd, vroegen mensen zich ook af of ze het nodig hadden. En nu kunnen we geen wereld meer voorstellen zonder. Wij verwachten dat er in de toekomst alleen nog maar kleurenlasers gebruikt gaan worden, omdat ze zorgen voor meer diepte en inzicht. Bijvoorbeeld bij kwaliteitscontrole van dijken, om te kijken of er scheurtjes in zitten. Omdat onze technologie draagbaar is, wordt de deur geopend naar nog meer mogelijkheden die we nu nog niet allemaal kunnen bedenken. De impact van onze innovatie is zo disruptief en verreikend, dat kunnen we nu nog niet bevatten.” 

Hoe zorgen jullie er dan voor dat jullie de juiste keuzes maken op weg naar dat succes, als je nog niet precies weet waar het naartoe gaat?

Cees: “Door veel te praten met eindklanten. Die klanten hebben we inmiddels al wereldwijd, want afgelopen november lanceerden we ons eerste product. Dat was echt een hoogtepunt. Het was heel bijzonder om te zien hoe positief ons product werd ontvangen. Toch merkten we ook dat de eindklant nog niet precies wist wat ze ermee konden. Ze kopen namelijk niet de lampen die wij maken, maar de spectroscopen en OCT-systemen waar ze in zitten, bijvoorbeeld. Dat wisten we ergens al wel, maar die feedback is voor ons ontzettend waardevol. Nu kunnen we namelijk kijken voor welke toepassing de meeste vraag is, en welke distributeurs we daarbij nodig hebben. En vervolgens welke prijs daarbij past. Doordat we snel de markt op zijn gegaan, leren we nu van de dingen die de klant vraagt. Als we gaan opschalen, willen we natuurlijk ook wel de focus op de juiste plek leggen.” 

Jullie blijven het product dus doorontwikkelen. Speelt innovatie dan ook een belangrijke rol in jullie organisatie?

Cees: “Ja, en tegelijkertijd heb ik in mijn carrière geleerd dat innovatie op een voetstuk wordt geplaatst. Eigenlijk is innovatie een continuüm van eenvoudige kwaliteitsverbetering tot aan doorbraak. En die doorbraken krijgen logischerwijs alle aandacht. Maar elke kwaliteitsverbetering is er één. Het gaat erom dat je je blijft afvragen hoe iets beter kan. Hoe kun je het leven beter, aangenamer, en gemakkelijker maken voor zoveel mogelijk mensen? Bedrijven spelen daar zeker een rol in, want wanneer zij er economisch op vooruit gaan, verdienen ze meer geld, komen er meer banen, en gaan we er uiteindelijk allemaal op vooruit. Maar iedereen speelt een rol. In de tijd dat ik nog bezig was met WiFi, zei ik altijd: ‘a connected world is a better world’. Als mensen verbonden zijn, kunnen ze meer en beter problemen oplossen. Voor mij is innovatie een onderdeel van het hele palet om de wereld beter te maken. Het staat dus niet op zichzelf. Kleine innovaties dragen ook bij aan het grotere geheel en zo kan iedereen een rol spelen in de missie om een betere wereld te realiseren.”